Voor het eerst sinds de tweede wereldoorlog is de avondklok ingevoerd. Zelf heb ik er eigenlijk geen last van. De keren dat ik het afgelopen jaar na 21:00 uur op straat ben geweest, kan ik op de vingers van een hand tellen. Terug van tafeltennissen toen het nog mocht, terug van de de theorie-avond van de molen en terug van een paar gezellige afspraken met vrienden en familie.
Toch heb ik er last van. Het gevoel dat ik nu geen ommetje mag maken. Even een rondje om het huis of het huizenblok waar ik woon. We moeten binnen blijven, mogen nog maar één persoon per dag ontvangen en moeten met een mondkapje op met een bijna naaste in de auto zitten.
Ik hou me niet aan alles, wel aan veel. Vandaag zat ik met een naaste zonder mondkapje in de auto. Gisteren had ik gewoon les op de molen. De molen is open vanwege het belang voor de voedselketen, er wordt meel verkocht en ik krijg praktijkonderwijs. Dat mag ook.
Wanneer je de tweede wereldoorlog hebt meegemaakt, lijkt me het heel naar dat de avondklok nu is ingevoerd. Het heeft geen goede herinneringen. Toch, veel erger vind ik het voor de kinderen die niet naar school mogen. Hoe kijken zij er over 10 jaar op terug. En de pubers. Toen ik in de pubertijd zat en de tijd erna kwam ik op vrijdag- en zaterdagavond nooit voor 21:00 thuis. Toen mijn kinderen naar de kroeg gingen, gingen ze pas om 21:00 ’s avonds weg. Zullen we een coronageneratie gaan herkennen?
Het is een raar gevoel niet naar buiten te mogen. Een soort gevangenis. In de eerste lockdown in maart maakte ik foto’s van de mooie luchten. Nu is het vaak donker en grijs. En dan ook nog niet naar buiten mogen op straffe van € 95.
Nou ja, er zijn ergere dingen, maar mijn gevoel is nog niet weg. Ook niet na het te hebben opgeschreven.
23 januari 2021