



Vilsteren, 13 april 2023
Vilsteren, 13 april 2023
We hebben alle boodschappen binnen. De druiven achter het huis zijn gesnoeid. De poort van het achterom is op slot. Het vuurwerk ligt in de gang en het staatslot op het dressoir. Of we de dertig miljoen gaan winnen is zeer de vraag, maar we hebben in ieder geval een poging gedaan tot.
Morgen is het oudjaar. Vroeger bakte mijn moeder oliebollen voor de klanten van de bakkerij. Om vijf uur stond ze op en bakte door tot ze tegen een uur of tien klaar was. Het eten voor het ’toafel’n’ had ze de dag ervoor al gemaakt net als de huzarensalade en de chipolatapudding. Wanneer om vijf uur ’s middags iedereen klaar was, ging zij verder met het mooi maken van de tafel, het aankleden van de woonkamer en zo meer. Een man of tien kwam aan tafel tegen een uur of acht en er werd gegeten en gedronken. Veel vlees van allerlei soort, zoals verse worst en karbonade. In de zomer zouden we dat nu een BBQ noemen. Als het eten klaar was, pakte mijn vader als altijd de Bijbel en las psalm 90 over de vergankelijke mens. Over de ellende van het leven: dat wij onze dagen tellen en een wijs hart verkrijgen. Over het goede: het werk van onze handen, dat dat goed mag zijn.
Als het eten op was, werd er een spelletje gedaan, meestal sjoelen of jokeren. Als kind genoot ik van die avonden. Ik voelde dat iedereen blij was. Het jaar zat erop, de kerst voorbij en een nieuw jaar was op komst: nieuwe ronde, nieuwe kansen.
Met wie ik ben stond vanmiddag in de keuken. Niet dat daar verse worst en karbonades werden gebraden, wel werd kippensoep getrokken en werd een huzarensalade gemaakt. En net als thuis vroeger staat er morgenavond een pasteitje met eigen gemaakte ragout op tafel.
2022 is voorbij. Corona lijkt voorbij, maar de oorlog in Oekraïne niet. De Russen hebben weliswaar Sloviansk niet bereikt (zie eerder blog), maar ze maken alles kapot wat los en vast zit. Bij ons zijn energieprijzen op recordhoogte en de inflatie giert de pan uit. Simpel was het niet voor veel mensen dit jaar. En dan heb ik het nog niet over de slachtoffers van de toeslagenaffaire, de arbeidsmigranten en de Groningers.
Gisteren was ik met twee jonge mensen van 9 en 10 in het Kröller-Müller museum, hier vlakbij om de hoek. Ze keken hun ogen uit, waren blij verrast dat ze iets zagen, waar ze op school over hadden gehoord, vroegen of de Aardappeleters er ook waren (dat bleek zo te zijn) en keken bewonderend naar het pointillisme van Signac. Die ochtend had ik ze thuis uitgelegd, toen ze aan het tekenen waren, wat dat was. Na de pannenkoek zagen we allerlei natuurwonderen in het Museonder. Voor hen ligt de toekomst, de toekomst van 2023 en verder.
Geslachten gaan en geslachten komen. Iedereen maakt wat van de wereld, zoals hij/zij of die hem aantreft.
30 december 2022
in de kerstshow van de Intratuin in Duiven.
Het is een gewone dinsdagmorgen in december. Sinterklaas is weg, maar nog niet in Spanje. Een dag waarop ik, samen met wie ik ben, een kleinzoon ophaal, want die is een beetje ziek. Verkouden, ik loop er zelf ook al een week of twee mee rond. Stront chagrijnig wordt je ervan. Voor de lol gaan we even naar de kerstshow van de Intratuin. We komen er toch langs en we hebben al hard gelachen om de wijze waarop iemand van drie dat kan uitspreken: de kerssjo van de intratuin. Bovendien rijden er modeltreintjes en die wil ik ook wel even zien.
Daar gaan we dus, dinsdagmorgen half elf. Geen parkeerplaats te vinden. Ja, ergens een eind verderop. Je loopt over de opa’s en oma’s met kleinkinderen, moeders en vaders en buurvrouwen samen met andere buurvrouwen. Ik dacht dat dinsdag een werkdag is voor wie niet gepensioneerd is. Hoe moet het hier dan zijn in het weekend. Ik raad je niet aan om te gaan kijken.
Mijn verstand staat stil. Wat een mensen en wat een spullen en ook wat een systeem. Ik ben een zoon van een kleine middenstander uit een provincieplaatsje. Je doet je boodschappen, ook je kerstboodschappen in de plaats waar je woont. En nu woon ik in een wijk waar nauwelijks nog winkels zijn, maar vlakbij is wel een Praxis en even verderop een Blokker en nog iets verder een gewone Intratuin waar ik de weg weet. Maar dit… dit is een echte Mall, één centrum met een Gamma, een woonwinkel, een restaurant en wat niet al. Alles overdekt denk je dan, maar je moet wel een paar honderd meter lopen om bij je auto te komen. Geen openbaar vervoer te zien. Dat kan ook niet, wanneer je met een kofferbak vol rommel thuis moet komen.
We waren dus op zoek naar een ouderwetse kersster voor iemand van 92. Die kun je er niet vinden. Wat er wel is is glitterkerssterren en kunstkerstbomen, waar je alleen al ADHD van krijgt als je er naar kijkt. Gek wordt je ervan. Zelf ben ik natuurlijk gek op treintjes. Het is hartstikke leuk dat die er rijden. Een simpel baantje, waar verder niemand meer naar hoeft om te kijken. Het gaat om de molentjes en de huisjes en de tierelantijntjes die erom heen staan. Die worden verkocht.
En zo geschiedde: We kwamen voor een onvindbare kerstster en gingen weg met een draaiend molentje, dat wel bij mijn treinbaan past. En geluk ook nog: die jongen van drie heeft in de draaimolen gezeten.
6 december 2022
Afgelopen vrijdag verscheen in Trouw een fotoreportage van Kadir van Lohuizen met tekst van Lukas van der Storm over de voedselindustrie van Nederland onder de titel “De Voedsel BV”. Gisteravond was er een TV uitzending van VPRO’s Tegenlicht met hetzelfde onderwerp.
Van Lohuizen maakt altijd reportages vanuit het buitenland. Hij maakte iconische foto’s in onder andere Afrika en Azië over afval, de zeespiegelstijging en noem maar op. Veel is op Google te vinden. Geweldige foto’s. Door corona kon hij het land niet uit, dus bedacht hij iets in Nederland. Prachtige beelden, waarvan je wel wist dat ze bestonden, maar nog nooit in het – bijna – echt had gezien.
Hoe groot en immens deze industrie is en hoe ver weg deze staat van de “gewone” man kun je je niet voorstellen. Echt gaan kijken.
En dan ben ik met mijn moestuintje bezig. Leuk werk. Midden augustus heb ik de tarwe van 2022 gedorst. In juni had ik de tarwe geoogst. 3 oktober heb ik de nieuwe wintertarwe gezaaid. In die zin loop ik redelijk synchroon met Oekraïne, waar ze waar mogelijk, ook de tarwe voor volgend jaar al hebben gezaaid. De tarwe is al boven de grond en ergens tweede helft juli volgend jaar hoop ik 5 kilo tarwe te oogsten. Toch mooi 10 broden.
Mijn nieuwe project is echter veel leuker. Ik kreeg van iemand het boek “Oude granen, nieuw brood. ” Het is een prachtig boek over allerlei verschillende graanprojecten. Kleinschalig en prachtig vormgegeven. Totaal anders dan Kadir van Lohuizen. Het boek beschrijft allemaal oude granen en waar ze nog verbouwd worden. Het laat zien wat je er mee kunt doen en waar ze voor gebruikt kunnen worden. Dat leek mij ook leuk. Via een contact bij de molen heb ik van iemand allerlei oude granen gekregen, zoals riswiet, eenkoorn, spelt en emmer. Dertien rijtjes heb ik op 27 oktober gezaaid en gisteren zag ik dat ze boven de grond waren gekomen. Met de wintertarwe meegerekend, heb ik nu 7 soorten graan op de tuin. Daar komt nog teff en boekweit bij in het voorjaar. Dat kun je nu nog niet zaaien.
Wat doe je er mee, hoor ik vragen. Dat weet ik nog niet. Het is niet voor de muizen. Malen heeft geen zin. Vermeerderen wel. Wat ik uiteindelijk wil over twee jaar is een zodanige hoeveelheid van ieder soort, dat ik er kleine veldjes bij een molen van kan maken. Heeft het nut? Educatief kan het zijn, maar daar houdt het mee op. Leuk is het wel!
Zoiets kun je doen, wanneer je met pensioen bent….
8 november 2022
Ooit was ik met wie ik ben op Rhodos. Het was een mooie week in mei. Voor het zwemmen in zee was het zeewater nog wat koud. Toen we terug naar huis vlogen, zag ik onder me een eiland en dacht: daar wil ik heen. Klein, rustig, geen directe vliegverbinding etc. Ik ging op onderzoek uit via Google maps en earth. Al snel stond mijn besluit vast: Tilos, daar ga ik een paar weken heen, wanneer ik met pensioen ben. Nu, 10 tot 15 jaar, later ben ik er. Fantastisch en geweldig. Een hotelletje aan de rand van de baai, strandje op 100 meter afstand, wandelen vanaf je hotel: mooier wordt het niet. Het dorp met restaurants en terrassen ontbreekt niet. Je zou nooit meer weggaan.
18 september 2022
Een paar dagen later…
Ik ben hier nu een dikke week. Langzamerhand begint het einde van mijn verblijf dichterbij te komen. Ik heb niet meer de drang om alles nog te zien. Vandaag ging ik voor de tweede keer naar de haven met uitzicht op het eiland waar ik morgen heen ga. Eén eilandje verderop: Nysiros.
Ik zit inmiddels aan de haven van het belangrijkste dorp. Deze haven biedt veel meer beschutting . Af en toe komt of vertrekt er een zeilboot. Een paar keer per dag komt en gaat er een veerboot. Dat is het. Sittin’ on the dock of the bay, watching the tide slipping away…. Of is het de tijd die voorbij gaat. Maakt niet uit.
Gisteren was ik in een dorp waar de tijd is voorbijgegaan. Het dorp heet Gera en is zo’n 5 kilometer lopen van de veerkade. Niemand woont er. De huizen zijn kapot. De oude structuur is zichtbaar. Je ziet als het ware hoe de mensen daar vroeger van wat geiten, wat vis, olijfbomen en wellicht wat groente hebben geleefd. Wat ze dronken is me een raadsel, want het regent er van mei tot en met september niet. De daken van de huizen zijn van dikke takken met dwars daarop kleine takken, zand en grind. In één van de hoeken in elk huis zie je een oven met een pijp naar boven hier werd met takken gestookt en op takken gekookt. Bijna alle daken zijn ingestort. Dit is niet het enige dorp dat verlaten is.
Je kunt hier op Tilos uitstekend zwemmen, snorkelen en vissen. Dat laatste heb ik niet gedaan, maar in de avond, wanneer ik op dit bankje zit waar ik nu tik, is er altijd een man aan het vissen. Hij vangt de vissen die je al snorkelend ziet rondzwemmen. Iets professioneler worden vissen gevangen met kleine bootjes. ’s Avonds kun je die eten in restaurants. Gisteravond heerlijk rode mul gehad. Pfff, wat lekker….
Ik doe dus verder weinig anders dan lopen, zwemmen, eten en drinken. Of zoals mijn schoonzus, Prediker citerend, aangaf: ”Er is niets beters op de wereld dan eten en drinken en vrolijk zijn.”
Tilos, voor mij tien dagen het paradijs op aarde.
20 september 2022
Met mijn calvinistische schuldgevoel zit ik op dit moment te tikken op een of ander Grieks eiland, dat alleen per boot bereikbaar is. Nu moet ik zeggen dat het met dat schuldgevoel wel meevalt. Voor ik met pensioen ging sprak ik met mezelf af me vier weken terug te trekken op het eiland waar ik nu zit. Het eerste jaar had ik van alles te doen en was er nog geen rust, daarna kwam corona en nu is het dan zover. In totaal zit ik hier tien dagen. En ik geniet! Het is werkelijk fantastisch.
Het calvinistische schuldgevoel is in mijn beleving dat je niet mag gaan genieten, voordat het werk klaar is. Maar als het werk dan klaar is, geniet dan met volle teugen. Mijn vader werkte als bakker keihard, ging een week per jaar op vakantie en genoot er drie weken van: de week ervoor met de gedachte aan wat hij ging doen, dan de vakantie en dan de periode erna, waarin hij dacht aan alles wat hij de week ervoor had gedaan. In onze tijd genieten we van het moment. En dat vind ik soms al lastig.
Het schuldgevoel dat sommigen mij proberen aan te praten met de term rijklinks is nieuw in deze tijd. We hebben het over vliegschaamte, het verbruik van fossiele brandstoffen bij het autorijden en de ellende van de stikstofreductie, waarvan de boeren zich nu slachtoffer voelen. Ik voel deels wel met de boeren mee: ze hebben hun bedrijfsvoering aangepast aan de eisen van de Rabobank en de overheid en nu moet het voor hun gevoel ineens anders. Aan de andere kant is het probleem al tientallen jaren bekend, is er veel subsidie ingestopt om bijvoorbeeld de nesten van vogels te redden en om het diervriendelijker te maken. Men kon weten, dat er iets moest gaan veranderen. Ik roer me dus in de discussie met de boeren met de opmerking dat het echt anders moet. En met intimidatie ben ik klaar.
Eigenlijk mag ik dus niet op een Grieks eiland zitten, want wanneer je commentaar hebt, moet je je zelf wel gedragen: verbeter de wereld, begin bij jezelf. Daar zit wat in. En toch zit ik hier. Wie zonder zonde is, werpe de eerste steen, is de dooddoener van de dag.
In Trouw van gisteren kwam ik een artikel tegen over afgehaakt Nederland met dit plaatje. Het bracht mij op de gedachte dat de term rijklinks met zich meebrengt dat er minstens drie andere kwadranten zijn, namelijk rijkrechts, armlinks en armrechts. Met rijkrechts heb ik niet zoveel, hoewel ik ook af en toe naar de formule 1 kijk, iets wat typisch bij deze groep hoort. Met armlinks voel ik me verbonden. Je zult maar slachtoffer zijn van de toeslagenaffaire, je energierekening niet kunnen betalen en van drie verschillende banen zonder vast contract moeten leven. Zij hebben recht van spreken en recht op meer. Links in de politiek doet daar wat aan, denk ik. Maar ja, ze zitten niet in de regering.
Maar dan armrechts. Zij zijn arm en voelen dat ze niets van de overheid hebben te verwachten. Onze burgemeester heeft daar iets zinnigs over gezegd in Trouw van 25 december 2020. Hij zei:
Bij deze groep moet ik denken aan armrechts. Ik denk dat hier veel werk aan de winkel is. Het lijkt een vergeten groep, die alleen met aandacht erbij getrokken kan worden. Om een eerlijker verdeling van de middelen kunnen we niet heen. Door de aandacht voor deze groep en de terechte zorgen die zij hebben, kunnen we het slachtoffergedrag reduceren. Dit vereist persoonlijke en politieke keuzes. Hen een toekomst bieden is de grootste opgave in Nederland op dit moment.
Misschien dat een dergelijke gedachtengang op een zondagmorgen op een Grieks eiland toch op termijn iets gaat opleveren.
18 september 2022
Soms begin je ergens aan en weet je niet hoe dat gaat aflopen… Dat was voor mij ook zo toen ik voor het eerst naar de stelling ging van Molen de Kroon in Arnhem. Op de Openmolendag in 2018 ging ik op de rand van de stelling zitten, zoals ik ook vaak op de rand van een zeilboot had gezeten. Kijken hoe de wind waait en genieten van het uitzicht.
Het eerste wat me gebeurde was dat de dienstdoende molenaar mij van die rand af haalde met de opmerking dat dat heel gevaarlijk was!! Daar had hij gelijk in. Val je in het water, dan doet de zeilboot een stormrondje en ben je weer aan boord. Maar donder je van de stelling, dan lig je op z’n best met drie gekneusde ribben in het ziekenhuis.
Ondanks dat begon ik een jaar later aan de opleiding. Ik vond dat niet eenvoudig. Het was anders dan het vak van controller dat ik tot dan toe had uitgevoerd. Ik moest me helemaal herpakken. En ook anders dan zeilen: Een boot vaart met de wind mee. De molen blijft staan. Ik vond het behalen van het diploma niet eenvoudig. Toen ik zakte in Terschuur, dacht ik niet dat het goed zou komen. Op zo’n moment heb je een goede coach nodig. En die had ik.
Vandaag dus geslaagd in Hattem op De Fortuin. Geen wind om te draaien. Of althans, wind uit uiteenlopende richtingen. Dat was wel even een probleem. Ik zette de kap op de wind. Komt de wind, die er wel een beetje was, precies van de andere kant… Gelukkig was de theorie goed en kon ik op de weg naar huis iedereen van het goede nieuws op de hoogte stellen.
Dat is leuk om te doen. Het geeft voldoening om op mijn leeftijd (65 jaar) nog een echt diploma te halen. Een beroep te gaan doen, wat bovendien als werelderfgoed geregistreerd staat.
Ik kijk er naar uit om de molen in mijn uppie te draaien. Dat machtige (molen)systeem, dat deels eeuwenoud is, in beweging te zetten en te genieten van het uitzicht over de stad. De stad, waar ik de afgelopen dertig jaar van ben gaan houden. Het uitzicht is magnifiek. Dus: wanneer je in de buurt bent?
14 juni 2022
10 april 2022
Afgelopen zondag zag ik het weerbericht. Regen, regen regen. Wat zal ik eens gaan doen. Graag doe ik mijn dingen buiten: in de tuin, op de molen of in het bos. Ik zocht naar een alternatief. Wij, met wie ik ben en ik, zijn politiek geïnteresseerd en we kwamen op het idee donderdag naar de Tweede Kamer te gaan.
Net zoals ik weleens met mijn dochter naar de Ronde van Vlaanderen ging, verheugde ik me nu op een bezoek aan de Tweede Kamer. Dat werd in de loop van de week alleen maar groter. Bij de Ronde van Vlaanderen verdiep je je in de kanshebbers. Naarmate je beter geïnformeerd bent, is het kijken leuker. Nu kwamen we erachter dat Hugo de Jonge ter verantwoording werd geroepen door de kamer over mondkapjes. Iedereen in rep en roer. Hugo is er zelf bij en steeds meer informatie komt boven tafel. Ik had zin om te gaan kijken. Om 10:15 zaten we paraat op de publieke tribune.
Nu, 19:10 uur, raakt de voorzitter in paniek over het debatregiem. Is er nog corona of niet? Ik raak de draad daardoor niet kwijt. Het debat was af en toe best spannend. Over de vraag of minister Helder beter luistert naar een minister op een ander departement of naar de Tweede Kamer. Het was ook even spannend voor Pieter Omtzigt toen het ging over zijn bezoek ergens in april 2020 bij de minister president en de rotte vragen van D66 en VVD aan het adres van Pieter Omtzigt. Hij pareerde dat heel goed.
En toen kwam het hoofdmenu: de beantwoording van de vragen door Hugo de Jonge. Ik vond het fascinerend hoe stevig De Jonge in het debat stond. Echt knap. De energie in de kamer zakt weg. Op de tribune gaat het publiek langzaam naar huis. De aanwezige journalisten gaan naar de programma’s waar ze moeten praten.
En ook in de Kamer ebt de energie weg. Het lijkt alsof er al een deal is met de coalitie. VVD, CDA, CU en D66 zullen tegen alle gevaarlijke moties stemmen. De oppositie kan doen wat ze wil, maar verder komen ze niet.
Aan het eind van de beantwoording in eerste termijn door De Jonge, rond 20:00 uur, werd het nog even een sterk debat. Jesse Klaver stelde de echte vertrouwensvraag aan De Jonge. Ik vond dat mooi en eerlijk. De woordenwisseling was scherp, de lichaamstaal oprecht. Helaas kwam De Jonge niet over de brug. Ik vond dat jammer. Waar vertrouwen even kans had per voet terug te keren vloog het te paard door de voordeur naar de trein.
Uiteindelijk kwamen we dan toch nog van de regen in de drup.
7 april 2022
Het was een mooie dag vandaag! De zon scheen volop. Geen wolkje aan de lucht. Oostenwind kracht 2 – 3… Hoe anders was dat in december vorig jaar toen ik voor het eerst op ging voor het toelatingsexamen voor het doen van examen voor het vak van molenaar…. (klik hier).
Nu scheen de zon. Ik moest voor de praktijk hetzelfde doen als in december: Stukkie kruien, zeilen opleggen, vangen (=remmen), veiligheid in acht nemen, etc. Voor de theorie kwamen deels dezelfde vragen langs: Wat gebeurt er met een tafeltennisbal in het water in een sloot die een draaiende poldermolen tegenkomt? Hoe werkt het wanneer de vang (de rem) bijgesteld moet worden? Welke systemen kennen we voor de wieken. Ook kwamen er andere vragen, meer technisch waar ik als gewezen boekhouder minder raad mee wist. Verder kwamen allerlei vragen over het weer langs. Weer is leuk en ook nog eens afwisselend.
Na anderhalf uur mocht ik het figuurlijke zweethokje in en werd ik opgevangen door de molenaars uit Lobith. En…? Ja, ik weet het niet… Praktijk ging niet zo goed. Theorie wel aardig.
Gelukkig duurde het niet lang. Geslaagd.
Toen ik werkte keek ik ’s avonds wel eens op de site van molen de Kroon, hier midden in de stad en zag ik dat de opleiding bestond. Een paar keer per jaar een aantal jaren achter elkaar keek ik en steeds dezelfde informatie. In 2018 was ik met de open molendag voor het eerst op de stelling om persoonlijk informatie te vragen en in januari 2019 begon ik eerst langzaam en later wat vaker les te krijgen. Ben nu dus dik drie jaar bezig en ik heb het er best zwaar mee gehad, voor zover je het zwaar kunt hebben met een hobby. Vooral dat technische en het in de kop stampen van een heel nieuw vocabulaire. Je moet over molens kunnen praten met deskundigen, dus je moet ook hun taal leren. Daarnaast wordt ook geleerd mensen rond te leiden.
Nu ben ik dus bijna aan het eind. In juni moet ik examen doen, daarvoor slagen en dan ben ik molenaar. Dit is een grote stap, want ik kan nu verder gaan kijken, wat ik ermee wil doen… Dromen heb ik al gedaan, als mooi weer molenaar, van een tuintje aan de voet van een molen en van het tarwe dat ik zelf kan malen…. (klik hier). Maar voor dat laatste is ook nog een kopcursus van een jaar nodig. Ik weet niet of ik dat ga doen. We gaan het zien.
5 maart 2022